De toenemende digitalisering zorgt ervoor dat mensen zich steeds vaker online moeten kunnen identificeren en verifiëren. Om daar als organisatie goed op in te spelen is het van cruciaal belang om niet alleen oplossingen voor digitale identiteit te faciliteren, maar deze ook adequaat te waarborgen. Op deze manier zijn consumenten namelijk meer in controle over hun digitale persoonsgegevens.
Voor allerlei initiatieven moeten we ons identificeren. Het openen van een bankrekening, stemmen, (online) aankopen, maar ook voor het inleveren van afval in de ondergrondse container. En het aantal identificatie momenten neemt jaarlijks flink toe.
Traditioneel kun je je identificeren door middel van door de overheid uitgegeven documenten, zoals een paspoort, identiteitskaart of rijbewijs. Omdat steeds meer diensten en producten online worden verhandeld, is het belangrijk dat mensen zich daar ook voor kunnen identificeren.
Voor organisaties is het dan ook van belang om zich goed voor te bereiden op deze transitie en de juiste oplossingen te bedenken en ontwikkelen die dit mogelijk maken.
Een digitale identiteit is een elektronische identificatie die mensen helpt om zich online veilig te verifiëren, om daarmee toegang te krijgen tot verschillende diensten. Digitale identiteit gaat niet alleen over fysieke overheidsdocumentatie zoals het paspoort en rijbewijs. Denk ook aan een bankpas, je behaalde diploma’s, je milieupas en spaarprogramma’s als de bonuskaart van Albert Heijn. Al deze zaken zijn steeds meer gekoppeld aan je digitale identiteit.
Om je te kunnen identificeren bij overheidsinstanties is er een elektronisch identiteitsbewijs (eID) opgezet. In Nederland is dat momenteel de DigiD, die alleen voor publieke online dienstverlening in eigen land gebruikt mag worden.
Estland is een van de koplopers als het gaat om digitale identiteit. Inmiddels hebben alle 1,3 miljoen inwoners van het land vanaf de geboorte een online identiteit en wordt 99% van alle transacties met de overheid online afgehandeld.
Ieder Europees land heeft momenteel nog zijn eigen eID. Om daar meer hegemonie in te realiseren wil de Europese Commissie naar een uniforme digitale identiteit toe waarmee burgers zich in de gehele Europese Unie kunnen identificeren. De eID wordt gekoppeld aan een Europees persoonsnummer en naar verwachting komt er in 2023 een eerste versie van een wallet-app voor eID. Het doel is dat in 2025 alle EU-burgers een wallet-app met de eID kunnen gebruiken op hun smartphone.
Er zijn een aantal redenen waarom het belangrijk is om als organisatie een digitale identiteit te faciliteren:
Een digitale identiteit helpt consumenten om sneller zaken te regelen en bevordert de efficiëntie bij online transacties. Het maakt het voor bedrijven namelijk mogelijk om het volledige identificatie- en authenticatieproces te stroomlijnen en te automatiseren.
Bedrijven zijn verplicht om bepaalde controles te doen, bijvoorbeeld wanneer iemand een lening aanvraagt. Dankzij een digitale identiteit kan dit proces soepeler verlopen. Als bedrijf kun je namelijk bij een aanvraagproces verschillende databronnen raadplegen, waarbij je alleen de gegevens vraagt die je echt nodig hebt. Op deze manier kan bijvoorbeeld een automatische beoordeling van de kredietwaardigheid van een consument plaatsvinden.
In dit proces is er geen tussenkomst van mensen meer nodig, waardoor de dienstverlening sneller en efficiënter verloopt.
Digitale identiteit helpt ook om de veiligheid van de online activiteiten te waarborgen. Het draagt namelijk bij aan het voorkomen van identiteitsdiefstal, fraude en andere vormen van cybercriminaliteit.
Zo kunnen bepaalde fraude-indicatoren tijdens het controleproces ervoor zorgen dat je als bedrijf niet het slachtoffer wordt van wanbetalers of fraudeurs.
Digitale identiteiten helpen verder bij het beschermen van de privacy. Je kunt namelijk als organisatie de toegang tot persoonlijke gegevens beperken. Daarnaast hebben consumenten meer controle over welke gegevens zij verstrekken. Daarbij gebruik je als organisatie alleen de gegevens die je echt nodig hebt. Deze zaken dragen bij aan het vertrouwen van de consument om data te delen.
Steeds meer Nederlanders zijn ook bereid om gegevens te delen, zo blijkt uit de DDMA Privacy Monitor 2023. Van de respondenten geeft 42% aan pragmatisch te zijn tegenover online privacy en is zelfs 36% onbezorgd daarover, waardoor een grote meerderheid bereid is om data te delen.
In het DDMA-onderzoek geeft 37% van de Nederlanders aan dat vertrouwen hebben in een organisatie de belangrijkste voorwaarde is om over te gaan op het delen van persoonlijke informatie met een organisatie.
Dit terwijl er inmiddels steeds meer oplossingen zijn die dit kunnen ondervangen, zoals identity wallets en eID. Daarmee wordt het voor consumenten mogelijk om toegang tot bepaalde data van hen aan organisaties te ontzeggen.
Voor het kopen van alcoholische dranken hoeft de verkoper bijvoorbeeld niet alle persoonsgegevens zoals naam en geslacht van iemand te weten, maar alleen iemands geboortedatum. Op deze manier houdt de consument meer controle over welke persoonsgegevens er worden gedeeld, terwijl voor organisaties het verkoopproces veel soepeler kan verlopen.
Organisaties moeten daarom anders omgaan met klantdata en daar transparant(er) over zijn. Een van de opties voor meer vertrouwen is consumenten de mogelijkheid bieden om zelf ook informatie in te kunnen trekken of juist alleen die informatie delen welke relevant is voor in een bepaalde situatie.
PiM is een van de voorbeelden hoe organisaties beter om kunnen gaan met digitale identiteit en consumenten daar de vruchten van plukken.
In samenwerking met KPN ontwikkelde Elements PiM, een mobile app om gebruikers weer de controle te geven over hun digitale identiteit. PiM, dat staat voor Persoonlijke identiteit Manager, is een zogenoemde ‘identity wallet’ die zowel aan gebruikers als organisaties controle en inzicht geeft in het online gebruik van persoonsgegevens.
Door de persoonsgegevens met verschillende bronnen te valideren zijn deze altijd correct en middels een biometrische inlog en andere versleuteltechnieken zijn de persoonsgegevens optimaal beveiligd tegen fraude. Organisaties hebben alleen inzicht in de data die nodig is en voldoen dankzij PiM aan de actuele regelgeving.
PiM blijft zich ontwikkelen en heeft als doel dat gebruikers geen wachtwoorden meer nodig hebben en zich zowel online als fysiek met de app kunnen identificeren.
Een ander goed voorbeeld is een autoverzekeraar, waarbij je de mogelijkheid krijgt om je autodata te delen voor een lagere premie. Met een druk op de knop kun je deze dataoverdracht weer ongedaan maken.
Ook telefoonproviders maken slagen in dit proces. Tot een paar jaar geleden was het nodig dat iemand van de provider fysiek langskwam om de legitimatie te controleren, wat voor providers erg kostbaar was. Inmiddels kan online een simkaart worden aangevraagd, maar is het wel nodig om een legitimatie te uploaden. Terwijl op deze manier persoonsgegevens worden gedeeld die bij een datalek op straat komen te liggen. Met een smartphone kun je inmiddels overal en altijd digitaal vaststellen dat je alles in het werk hebt gesteld voor de identificatie. Je ziet dan ook dat providers hier steeds meer op inspelen.
Hoe je het ook wendt of keert, de digitale identiteit is niet meer weg te denken en wordt de komende jaren nog belangrijker. Consumenten raken namelijk langzaamaan gewend aan het gemak en de veiligheid die het biedt.
Door goed in te spelen op de ontwikkelingen rondom digitale identiteit, zorg je er als organisatie voor dat consumenten je vertrouwen en de klantbetrokkenheid flink toeneemt. Daardoor nemen de risico’s op inkomstenverlies en merkafbreuk af en kun je een voorsprong opbouwen op de concurrentie.
Applicaties zoals PiM helpen consumenten en organisaties daarin. Wil je ook de volgende stap zetten om jouw klanten te helpen bij het identificeren en verifiëren van gegevens? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvende afspraak.
This blog was written by
Sjors van Santen
on
Mar 21, 2023